‘Wat als we ons uitgangpunt omdraaien?’

Verandering is de enige constante. Dit geldt ook binnen Zuid-Holland Bereikbaar, waar infrabeheerders vijf tot tien jaar vooruitkijken op hun werkzaamheden. De tijdsplanning en onderlinge afstemming zijn erop gericht om de regio goed bereikbaar te houden. De complexe planningen zijn alleen aan wijzigingen onderhevig. Hoe kunnen infrabeheerders daarmee omgaan?

Rob van Bekkum van Havenbedrijf Rotterdam en Kees de Jong van de gemeente Den Haag hebben weinig raakvlak in hun dagelijks werk. En dus treffen zij elkaar niet in overleggen. Toch delen Kees en Rob een overtuiging: wijzigingen in werkplanningen zijn een gegeven en het is een illusie om te denken dat hinder en knelpunten te voorkomen zijn. Wat is ervoor nodig om als infrabeheerders nog beter vooruit te kunnen kijken? Kees en Rob leggen uit waarom ze voorstanders zijn van een nieuwe benadering.

Draai het uitgangspunt om

“Wat als we ons uitgangspunt omdraaien?”, aldus Rob. “Als je bijvoorbeeld naar het onderhoud van een weg kijkt, dan kunnen we vijf jaar vooruit voorspellingen doen op basis van de CROW-richtlijnen. Je kijkt dan puur en alleen naar techniek. Maar alleen die vijf jaar is al beperkend als je verder vooruit wilt en moet plannen. Sinds de drie jaar dat wij onderdeel zijn van Zuid-Holland Bereikbaar hanteren we als havenbedrijf daarom een ander uitgangspunt. Niet de techniek maar ‘de lifecycle’ van een weg is leidend. Op basis van het type asfalt weten we hoe lang een weg gemiddeld meegaat. Neem dertien of vijftien jaar, dat wordt het piketpaaltje. Vervolgens plan je met de infrabeheerders in het beschikbare tijdsbestek al het groot en klein onderhoud dat er nodig is om de weg de gehele cyclustijd mee te laten gaan.”

Verbeterde voorspelbaarheid

Het zwaartepunt verschuiven van techniek naar lifecycle (of cyclustijd) vergroot volgens Rob en Kees de voorspelbaarheid van werkzaamheden. En de voorspelbaarheid van hinder. “Hinder helemaal voorkomen is onmogelijk”, zegt Kees. “Maar de focus op cyclustijd draagt bij aan betere voorspellingen van hinder. In deze benadering kun je tegen de omgeving en alle stakeholders zeggen: ‘maakt niet uit wat er in de tussentijd gebeurt, maar in díe periode hebben wij een grote klus aan deze weg omdat hij aan vervanging toe is.’ Ik ben een sterk voorstander van dit gedachtegoed, ook binnen onze gemeentelijke organisatie. Ook bij ons gaan meer collega’s op deze manier ‘omdenken’. Het kost tijd en bemensing en capaciteit zijn bij ons echt een beperking. Daardoor gaat de ontwikkeling langzamer dan ik zou willen. Maar gelukkig zie je dat er intern bij veel infrabeheerders, ook bij gemeenten, écht een omslag gaande is. Vanuit individuele projecten denken, werkt al lang niet meer. Dat leidt alleen maar tot veel onvoospelbaarheid. Steeds meer stakeholders zien in dat het bundelen van infraprojecten tot één schakel leidt tot een meer overzichtelijk geheel.”

Bereikbaarheid als hoogste doel

“Een afwegingskader”, zegt Rob, “in de gezamenlijke afstemming is daar denk ik nog behoefte aan. Zo zijn er nog weinig afspraken gemaakt over wat te doen als er overlap is met elkaar. Welk werk krijgt dan voorrang? Op basis waarvan prioriteren we? We willen toch allemaal het gebied bereikbaar houden?” Ook Kees vindt dit een lastig vraagstuk waarin belangen van stakeholders vaak met elkaar botsen. “Zo zijn veel van de door ons gemaakte spelregels gericht op autoverkeer, terwijl er zo veel meer infragebruikers zijn zoals goederenverkeer en fietsers. Als je het aan mij vraagt dan zouden we daar meer aandacht voor moeten hebben. Als infrabeheerders hebben we van een afstandje bekeken toch allemaal hetzelfde belang? Precies wat Rob zegt: Voor iedereen Zuid-Holland bereikbaar houden is ons gezamenlijk doel. Daarvoor is het nodig dat iedereen betrokken is en minder vanuit een eigen kokertje bezig is met het halen van projecten. Laten we meer óver projectkaders kijken en een goede bereikbaarheid als hoger doel voor ogen houden.”

L: Kees de Jong, gemeente Den Haag. R: Rob van Bekkum, Havenbedrijf Rotterdam.
L: Kees de Jong, gemeente Den Haag. R: Rob van Bekkum, Havenbedrijf Rotterdam.